vrijdag 9 juli 2010

Door de Angsten naar de Liefde

Zijn geest reikte verder dan zijn stem. In de hoop dat ze hem zou horen. Hij zocht de Godin, waar hij zijn hart had achtergelaten. Diep in het woud was hij tot de ontdekking gekomen dat alleen, alleen was. Hiervoor had hij diepe dalen moeten doorgronden, er recht doorheen moeten gaan, om het gevoel te ervaren van het alleen zijn. De angsten overvielen hem als de duivels van vroeger in zijn dromen toen hij nog een klein mannetje was. Toch had hij door die angsten moeten gaan, altijd. Nu echter was de tijd daar dat hij in de stilte de angsten toeliet. En daar, dwars door alle geluiden heen ving hij haar stralende klanken. Dat was zijn zoenoffer voor alle angsten geleefd en beleefd. Hier in dit dal zag hij de wonderlijke kleuren van waar hij vandaan kwam, en niets kon hem meer tegenhouden. De aardse beslommeringen sloegen om naar innerlijke stilte. Zijn reis had hem nu hier gebracht, en ongetwijfeld zou het weer een andere wending gaan nemen maar daar dacht hij nu niet aan. Hij dacht eigenlijk nergens aan, want zijn hart sloeg nu haar slagen. Vertrouwd, immens en helend.

Daar was ze. En achter hem bevonden zich nog altijd de duistere geesten. Ze konden hem niet raken, haar ogen van kristal brachten het licht naar het duister. Langzaam liep hij haar richting op. Zou ze hem ontvangen, na alle levens van verdriet en wagen en wachten in de liefde?
Hij wist het antwoord wel. Het lag immers daar in het diepste van zijn ziel, daar waar haar ziel zich ook bevond.



© CC, 2010

1 opmerking: